Een zwarte trappelzak met witte V
wo 29-07-2015 De transferwindow in het amateurvoetbal ligt inmiddels al weer ver achter ons en hoewel het bij de Sneker clubs door de bank genomen wel meeviel, doet het lijstje met spelers, dat van club veranderde, hier en daar toch de wenkbrauwen fronsen. Clubliefde is blijkbaar een uitstervend iets en wordt meer en meer een zeldzaamheid. Spelers wisselen sneller van club dan van onderbroek. Toch zijn er nog uitzonderingen op die regel en tref je hier en daar nog spelers, die een leven lang dezelfde club trouw blijven. Die met die club opstaan en er mee naar bed gaan.
Zo heb je bij Black Boys al decennia lang de De Vries-dynastie met eerst opa Sietse en later Wiepie en Kees. En nu zijn het hun nazaten die het eerste elftal bemensen. Nazaten die direct na hun geboorte - al is in de webshop van de club alleen slabbetje met clublogo verkrijgbaar - in een zwarte trappelzak met witte V zijn gehesen. Die behoudens een heel klein vergissinkje zo halverwege hun carrière nimmer een ander shirt droegen dan om met stadsdichter Henk van der Veer te spreken "dat kostlek moaie swarte shirt met dy groate witte V foar op ut burst".
In het warme bad van toen nog het sportpark Noorderhoek groeide meteen ook iets moois en vond Black Boys de weg omhoog. De volgende stap zou echter een aantal seizoenen op zich laten wachten, want hoewel met enige regelmaat een periodetitel werd binnen gesleept en Black Boys vaak tot het laatst meestreed om dé prijs, bleek de volgende trede steeds net te hoog. Tot het seizoen 2013-2014, toen na een bloedstollende apotheose in de Fryske Wâlden en een strijd om letterlijk elke meter grond eindelijk het verloren gegane terrein werd heroverd. Die stap vormde de ultieme beloning voor onnoemelijk veel arbeid, zeg maar gerust voor veel bloed, zweet en tranen. En die laatsten, bijna zwart van kleur, vloeiden op die prachtige middag in mei 2014 dan ook rijkelijk bij de leden van de dynastie. Rijk zijn ongetwijfeld ook de verhalen die de drie over al die seizoenen in het zwarte shirt met die grote witte V kunnen vertellen. Over de trainers, zoals Eelke van Netten, de kleurrijke Gerrie Hofstra, over WPB-er Richard "Blokje" de Jong en de succesvolle Jan Willem Stoelwinder om er een paar te noemen. En over medespelers, die in al die seizoenen voor kortere en sommige voor langere tijd hun ploeggenoten waren. Over de soms en in één geval te pijnlijke neergang en vervolgens het voetballen op veldjes tegen tegenstanders, waarvan velen onder ons het bestaan niet eens weten. Over de seizoenen, dat het weer net niet lukte en over de moed die ze moesten verzamelen om het seizoen daarop weer opnieuw met frisse moed te beginnen. Maar ook over de spaarzame successen die toch moeten hebben gevoeld als het winnen van de Champions League. Die verhalen vormen samen een onschatbare rijkdom en die rijkdom is toch niet in de laatste plaats te danken aan hun niet aflatende clubliefde, Clubliefde die weliswaar vanaf de geboorte met de paplepel naar binnen is gegoten, maar die niettemin veel, zo niet alle respect verdient. Ja, ze bestaan dus nog. Spelers die hun club trouw blijven en dat een leven lang. Spelers zoals de De Vriesen die gelukkig vaker van boxershort wisselen dan van club en die hun eigen nazaten ongetwijfeld ook weer in een zwarte trappelzak met witte V hebben gehesen. Pengel |
Er werd nog op straat gevoetbald of in de hokjes van de veemarkt. Poten was het ritueel, waarbij de besten altijd als eerste werden gekozen. De politie die zo maar jouw moeizaam bijeen gespaarde leren voetbal van Janssen Sport in beslag nam. en lek stak. Pupillen die toen nog welpen heetten en alleen op zomeravonden tegen elkaar voetbalden. Elftalfoto's van ESSO en Panini-plaatjes werden verzameld en bij de sigarenzaak van Auke Modderman op de Oosterdiek stond, of de wedstrijd van jouw elftal was afgelast. Velen zullen zich die tijd van weleer herinneren. In die tijd waren drie corners nog gewoon een PENGEL
|
SOCIAL
|